vlnr Salieu met Sally, Mustapha, Malang, Matou, Mama en ik |
vlnr Salieu met Sally, Mustapha, Malang, Matou, Mama enTapha |
Amsterdam
“Ondertussen ergens anders”.
Graag had ik deze zin als titel gebruikt voor mijn laatste posting hier. Als afsluiting van mijn verblijf in Gambia. Het is echter het thema van de komende Boekenweek.
Dat ik ondertussen ergens anders ben is evident. Skype staat aan op een extra laptop voor het geval Tapha naar Gamtel gaat om mij op het scherm te ontmoeten. In de keuken staat een heerlijke Marokkaanse tajine te geuren. In de huiskamer heb ik de tv zojuist uitgedaan. De koffer heb ik half uitgepakt weer dicht gedaan. Andere keer misschien. Of gewoon pas weer opendoen als ik weer vertrek. Van het toetsenbord op de grote laptop snap ik niets. Vraagtekens worden =tekens. Ik heb geen zin me er in te verdiepen en besluit gewoon geen vragen meer te hebben.
Europa. Ik ben in het - volgens Gambianen - gedroomde paradijs Europa en bekijk het met een Afrikaanse blik. De luxe is heerlijk. De ijskast, de elektrische fiets, de overvolle supermarkt met etenswaar in tientallen variëteiten. De Javastraat met huis aan huis groentewinkels vol niet-Hollandse groenten en kruiden. Het water dat zowel heet als koud uit de kraan stroomt. De constante internetverbinding waardoor je eindeloos filmpjes kunt uploaden. De televisie die natuurfilms vertoont waarin reizigersbomen bezocht worden door ay/ays die de nectar ervan zo nodig hebben. Eindeloze mangrovebossen die in zee eindigen. Oerbossen heten ze. Madagaskar met zijn Afrikaanse invloeden. De KLM probeert me over te halen vooral te boeken . Ik ben er weer. Niemandsland, niet daar en niet hier.
En toch voel ik me gelukkig. Rijk zelfs, ondanks de op het laatst nog snel even - door mezelf - geplunderde bankrekening. Over zoveel mogelijkheden te beschikken. Zoveel keuzes te hebben.
In mijn dorp in het uiterste zuiden van Gambia, tegen Senegal aan, heb ik aan den lijve ondervonden wat het betekent geen keuzes te hebben. Geen geld (ik kan alleen met Visa pinnen in de toeristensteden), geen dokter ( de privekliniek is een uur rijden), geen nieuwe kleren, geen schoon drinkwater, geen medicijnen ( met alsmaar diarree gaan de pillen wel eens op), geen , geen, geen… En dan heb ik het nog niet eens over wat de arme Gambianen allemaal moeten missen cq ontberen. Ik stop. Ik kijk liever naar wat er wel was.
Internet op mijn laptop via een dongel. Beperkt en rete-duur omdat ik niet wist dat je in plaats van pre-payed ook voor een abonnement kon kiezen. Maar wel de mogelijkheid om in een slapeloze nacht een stukje te posten op dit blog.
Eindeloos water uit de put. “Houdt dat dan nooit op?” vroeg ik Tapha. Hij lachte om zoveel onbenul. “It is like the sea. It never stops.” Ik dacht aan opgedroogde putten zoals we die te zien kregen als er weer eens een actie voor Afrika was. “No, not here,” was zijn overtuigende antwoord. Na teveel diarree besloot ik toch maar drinkwater in flessen te kopen.
Een tuin met drieënveertig bananenbomen waarvan ik vond dat we die moesten bewateren, één emmer per boom. In eerste instantie elke dag, later werd dat om de dag en kreeg ik regelmatig hulp van Tapha’s ‘aparentes’, zijn jongens in de garage. Twintig groentenbedden waaruit ik de laatste week volop sla en groene(!) tomaten kon plukken. De rest – worteltjes, aubergines, paprika’s en peperboompjes – zijn voor Tapha en zijn familie.
Een waanzinnig aantal lieve mensen in mijn buurt die het gecompliceerde Afrikaanse leven zoveel warmer en gezelliger maakten.
‘Mijn jongetjes’ Malang en Mustapha, die eindeloos met hun tot auto’s omgevormde plastic blokken door de betegelde gang raceten. Of poedelnaakt bij de put in een teil zaten te spelen met een stokje en een verroest blikje. En die leerden poepen op een heuse toiletpot. Eerst stomverbaasd, hurkend met de voetjes erop, later wijdbeens zittend.
Sponsordochter Mama met wie ik twee weken geen contact had omdat ze té erg was naar mijn zin en die later allerliefst en sociaal was. Dankbaar dat ik kans had gezien samen met haar een aantal nare problemen op te lossen. Die in de zes jaar dat we mekaar kennen erg volwassen geworden is. Van 15 naar 21 jaar, een enorme stap.
‘Sista’ Mariatou, de moeder van mijn kleinzoon Malang, die jaloers was en dacht dat ik met de bouw van de Roundhut haar familie ingeruild had. Met wie ik na een zware dag doodmoe op bed een maaltijd in elkaar draaide en die toen begreep dat ze zich over wel of geen familie geen zorgen hoefde te maken. “ Ik zit met niemand op mijn bed te koken! Maar wel met jou ;-)!” Die ik alleen stil kan krijgen als ik haar bedelf onder de kusjes. En die bij mijn vertrek eerst zo stilletjes was en vervolgens in huilen uitbarstte.
Salieu die zomaar aan kwam fietsen en niet meer weggegaan is. Die ik zomaar in zijn oor fluisterde dat ik van hem hield. Omdat hij zo gezellig en warm is, origineel en intelligent. Een fantastische ‘vader’ voor ons hondje Sally en een hartsvriend voor Tapha. En voor mij een geliefde huisvriend.
Omar ‘mecanic’ , zonder wie ik de Roundhut wel had kunnen vergeten. Op wiens land ik mocht bouwen, gewoon omdat ik ’family’ ben. Die altijd klaar staat voor van-alles-en-nog-wat. Of het nou ging om mij half bewusteloos naar een prive kliniek te brengen of om een enkele carburateur in de jeep te zetten, altijd stond hij paraat. Rustig en een prachtige lach op zijn gezicht.
Zijn vrouw Oumi, die elke keer als de jongens in groten getale op kwamen draven om aan de Roundhut te werken, de hele ochtend aan het koken was. De lekkerste benachin en domoda in enorme schalen haalde ik tegen drieën bij haar op. Als zij gekookt had at ik minstens vijf happen (!) van de rijst. Ik hoopte dat ik ’s avonds meer trek zou hebben, maar vaak schoot ook dat er bij in- te moe en uitgeput vaak - en vulde ik mijn maag met water of een maaltijdshake van het Kruidvat. De jongens – Salieu enTapha- wisten wel raad met het restant.
Marijke, een Hollandse die een paar dorpen verderop woont. Ik kon er na de ‘burenruzie’ op uitnodiging van haar bijkomen van de stress. Even heerlijk ongestoord alleen zijn en gewoon Nederlands praten. Even langs het strand wandelen en me een toerist wanen. Bij wie ik mijn spullen op kon slaan tot ik weer terug kom.
Tien1, met wie ik lach-en-traan kon delen. Beiden soms tot over de oren in de Afrikaanse ellende. Beiden soms ook stomverbaasd over wat er nu weer was gebeurd op onze respectievelijke compounds. En allebei in staat om dat hoe dan ook het hoofd te bieden. Soms met een biertje in Africa Lodge, soms door de telefoon. Die overigens altijd op het punt stond ermee op te houden. Hetzij door een lege batterij, hetzij door te weinig beltegoed.
En last-but-not-least Tapha en ons hondje Sally. Twee cadeautjes.
Tapha die zo totaal anders is als ik. Die niet praat en áls hij praat dat zo zachtjes doet dat ik het nauwelijks versta. En als ik het versta dan blijk ik van zijn Engels niets te snappen. Voor wie opgaat dat er meer is dan woorden. We communiceren prima, weliswaar soms met handen en voeten, maar toch. Vaak is het een mengeling van Engels, Nederlands en Mandinka. Er was een tijd dat we ’s ochtends bij de koffie onze taal aan de ander leerden. Tapha’s “ik hou van koffie met melk en suiker” werd door mij vertaald in een hakkelig “lefta cafe anin keke anin zuchero”. Later, toen we teveel aan onze kop kregen met de bouw van de Roundhut, schoot dat er bij in en drinken we ‘fat fat fat’ onze koffie op.
Ik schijn eindelijk geleerd te hebben dat je de ander niet moet willen veranderen. Nu zou dat ook een vrijwel onmogelijke opgave zijn. Zijn taal, zijn cultuur, zijn geloof, zijn hele achtergrond…alles is anders. Maar ik hou van hem zoals hij is.My black man. Mooi, sterk, eerlijk, vindingrijk en rustig. Ik prijs hem de hemel in dat hij om kan gaan met mijn soms snel wisselende stemmingen. Dat hij zich daar niet door mee laat slepen en gewoon kan blijven lachen als ik weer eens gek geworden ben van frustratie.
Ik sluit de rij met Sally. Iedereen is gek op ons hondje. Ik ook uiteraard, hoewel ik me verbaas over het gevoel dat hij bij me los maakt. Ik ben een kattenmens, geen hondenmens dacht ik. Maar dat veranderde toen we het lieve kleine beestje in bad gedaan hadden en ik hem naar mijn laatste kat Salsa vernoemde. De kinderen moesten weliswaar leren dat een hondje niet altijd vals is en dat je ermee kunt spelen, nu zijn ze er – bijna – aan gewend. Heel soms vallen ze terug in hun oude gewoonte honden met stenen te bekogelen, maar de meeste tijd sjouwen ze toch met het beestje tegen hun borst rond. Helaas heeft Sally de gewoonte om in je enkels te willen bijten. Laatst probeerde hij dat bij Malang die vervolgens gillend wegrende. Een leuker ‘spelletje’ had hij niet kunnen bedenken. Gillend zag ik hem over de compound racen met het diertje er vrolijk achteraan huppelend. Tapha moest hem uiteindelijk – huilend en wel - hoog in de lucht tillen om hem van Sally te verlossen.
Ik ben vast een heleboel mensen vergeten te noemen, sorry. Zij zijn me er niet minder om.
Internet op mijn laptop via een dongel. Beperkt en rete-duur omdat ik niet wist dat je in plaats van pre-payed ook voor een abonnement kon kiezen. Maar wel de mogelijkheid om in een slapeloze nacht een stukje te posten op dit blog.
Eindeloos water uit de put. “Houdt dat dan nooit op?” vroeg ik Tapha. Hij lachte om zoveel onbenul. “It is like the sea. It never stops.” Ik dacht aan opgedroogde putten zoals we die te zien kregen als er weer eens een actie voor Afrika was. “No, not here,” was zijn overtuigende antwoord. Na teveel diarree besloot ik toch maar drinkwater in flessen te kopen.
Een tuin met drieënveertig bananenbomen waarvan ik vond dat we die moesten bewateren, één emmer per boom. In eerste instantie elke dag, later werd dat om de dag en kreeg ik regelmatig hulp van Tapha’s ‘aparentes’, zijn jongens in de garage. Twintig groentenbedden waaruit ik de laatste week volop sla en groene(!) tomaten kon plukken. De rest – worteltjes, aubergines, paprika’s en peperboompjes – zijn voor Tapha en zijn familie.
Een waanzinnig aantal lieve mensen in mijn buurt die het gecompliceerde Afrikaanse leven zoveel warmer en gezelliger maakten.
‘Mijn jongetjes’ Malang en Mustapha, die eindeloos met hun tot auto’s omgevormde plastic blokken door de betegelde gang raceten. Of poedelnaakt bij de put in een teil zaten te spelen met een stokje en een verroest blikje. En die leerden poepen op een heuse toiletpot. Eerst stomverbaasd, hurkend met de voetjes erop, later wijdbeens zittend.
Sponsordochter Mama met wie ik twee weken geen contact had omdat ze té erg was naar mijn zin en die later allerliefst en sociaal was. Dankbaar dat ik kans had gezien samen met haar een aantal nare problemen op te lossen. Die in de zes jaar dat we mekaar kennen erg volwassen geworden is. Van 15 naar 21 jaar, een enorme stap.
‘Sista’ Mariatou, de moeder van mijn kleinzoon Malang, die jaloers was en dacht dat ik met de bouw van de Roundhut haar familie ingeruild had. Met wie ik na een zware dag doodmoe op bed een maaltijd in elkaar draaide en die toen begreep dat ze zich over wel of geen familie geen zorgen hoefde te maken. “ Ik zit met niemand op mijn bed te koken! Maar wel met jou ;-)!” Die ik alleen stil kan krijgen als ik haar bedelf onder de kusjes. En die bij mijn vertrek eerst zo stilletjes was en vervolgens in huilen uitbarstte.
Salieu die zomaar aan kwam fietsen en niet meer weggegaan is. Die ik zomaar in zijn oor fluisterde dat ik van hem hield. Omdat hij zo gezellig en warm is, origineel en intelligent. Een fantastische ‘vader’ voor ons hondje Sally en een hartsvriend voor Tapha. En voor mij een geliefde huisvriend.
Omar ‘mecanic’ , zonder wie ik de Roundhut wel had kunnen vergeten. Op wiens land ik mocht bouwen, gewoon omdat ik ’family’ ben. Die altijd klaar staat voor van-alles-en-nog-wat. Of het nou ging om mij half bewusteloos naar een prive kliniek te brengen of om een enkele carburateur in de jeep te zetten, altijd stond hij paraat. Rustig en een prachtige lach op zijn gezicht.
Zijn vrouw Oumi, die elke keer als de jongens in groten getale op kwamen draven om aan de Roundhut te werken, de hele ochtend aan het koken was. De lekkerste benachin en domoda in enorme schalen haalde ik tegen drieën bij haar op. Als zij gekookt had at ik minstens vijf happen (!) van de rijst. Ik hoopte dat ik ’s avonds meer trek zou hebben, maar vaak schoot ook dat er bij in- te moe en uitgeput vaak - en vulde ik mijn maag met water of een maaltijdshake van het Kruidvat. De jongens – Salieu enTapha- wisten wel raad met het restant.
Marijke, een Hollandse die een paar dorpen verderop woont. Ik kon er na de ‘burenruzie’ op uitnodiging van haar bijkomen van de stress. Even heerlijk ongestoord alleen zijn en gewoon Nederlands praten. Even langs het strand wandelen en me een toerist wanen. Bij wie ik mijn spullen op kon slaan tot ik weer terug kom.
Tien1, met wie ik lach-en-traan kon delen. Beiden soms tot over de oren in de Afrikaanse ellende. Beiden soms ook stomverbaasd over wat er nu weer was gebeurd op onze respectievelijke compounds. En allebei in staat om dat hoe dan ook het hoofd te bieden. Soms met een biertje in Africa Lodge, soms door de telefoon. Die overigens altijd op het punt stond ermee op te houden. Hetzij door een lege batterij, hetzij door te weinig beltegoed.
En last-but-not-least Tapha en ons hondje Sally. Twee cadeautjes.
Tapha die zo totaal anders is als ik. Die niet praat en áls hij praat dat zo zachtjes doet dat ik het nauwelijks versta. En als ik het versta dan blijk ik van zijn Engels niets te snappen. Voor wie opgaat dat er meer is dan woorden. We communiceren prima, weliswaar soms met handen en voeten, maar toch. Vaak is het een mengeling van Engels, Nederlands en Mandinka. Er was een tijd dat we ’s ochtends bij de koffie onze taal aan de ander leerden. Tapha’s “ik hou van koffie met melk en suiker” werd door mij vertaald in een hakkelig “lefta cafe anin keke anin zuchero”. Later, toen we teveel aan onze kop kregen met de bouw van de Roundhut, schoot dat er bij in en drinken we ‘fat fat fat’ onze koffie op.
Ik schijn eindelijk geleerd te hebben dat je de ander niet moet willen veranderen. Nu zou dat ook een vrijwel onmogelijke opgave zijn. Zijn taal, zijn cultuur, zijn geloof, zijn hele achtergrond…alles is anders. Maar ik hou van hem zoals hij is.My black man. Mooi, sterk, eerlijk, vindingrijk en rustig. Ik prijs hem de hemel in dat hij om kan gaan met mijn soms snel wisselende stemmingen. Dat hij zich daar niet door mee laat slepen en gewoon kan blijven lachen als ik weer eens gek geworden ben van frustratie.
Ik sluit de rij met Sally. Iedereen is gek op ons hondje. Ik ook uiteraard, hoewel ik me verbaas over het gevoel dat hij bij me los maakt. Ik ben een kattenmens, geen hondenmens dacht ik. Maar dat veranderde toen we het lieve kleine beestje in bad gedaan hadden en ik hem naar mijn laatste kat Salsa vernoemde. De kinderen moesten weliswaar leren dat een hondje niet altijd vals is en dat je ermee kunt spelen, nu zijn ze er – bijna – aan gewend. Heel soms vallen ze terug in hun oude gewoonte honden met stenen te bekogelen, maar de meeste tijd sjouwen ze toch met het beestje tegen hun borst rond. Helaas heeft Sally de gewoonte om in je enkels te willen bijten. Laatst probeerde hij dat bij Malang die vervolgens gillend wegrende. Een leuker ‘spelletje’ had hij niet kunnen bedenken. Gillend zag ik hem over de compound racen met het diertje er vrolijk achteraan huppelend. Tapha moest hem uiteindelijk – huilend en wel - hoog in de lucht tillen om hem van Sally te verlossen.
Ik ben vast een heleboel mensen vergeten te noemen, sorry. Zij zijn me er niet minder om.
Ik dank iedereen die me gesteund heeft via dit blog. Zowel financieel als moreel. Dank dank dank! Vaak wist ik niet of ik wel gelezen werd en checkte ik de statistieken van de site. Dan zag ik tot mijn grote verbazing het aantal pageviews. Dank ook aan de mensen die gewoon genoten hebben van mijn verhalen.
En natuurlijk dank aan bovenstaande mensen. Zonder hen had ik geen leven in Afrika gehad. Abarrakaa Bake Bake bake!! Heel heel erg bedankt!! Thank you very much!! Without you there was no life for me in The Gambia!
En natuurlijk dank aan bovenstaande mensen. Zonder hen had ik geen leven in Afrika gehad. Abarrakaa Bake Bake bake!! Heel heel erg bedankt!! Thank you very much!! Without you there was no life for me in The Gambia!
Mama Tin
Tin2
Mama
Mama Africa
Tenaka
Ps ik ga proberen van de meer dan veertig mappen foto’s een compilatie te maken. Ik hoop die binnenkort hier of op Facebook te kunnen zetten. Stay tuned dus..
Tin2
Mama
Mama Africa
Tenaka
Ps ik ga proberen van de meer dan veertig mappen foto’s een compilatie te maken. Ik hoop die binnenkort hier of op Facebook te kunnen zetten. Stay tuned dus..