18 december 2013

16 woensdag 18 december


Het is kwart voor zeven in de ochtend. Donker en kil. Wintertijd. De bananenboom bij mijn raam kraakt en knalt door de wind. Gisteravond zelfs regen. De hele dag was het trouwens licht bewolkt. Op weg naar Banjul was de zee niet eens te zien van de mist.
‘Project’ Ablay/Abdoel lijkt positief afgerond. Toen ik hem gisteren samen met neef Lamin uit het ziekenhuis ophaalde lag hij weliswaar nog in bed, maar zijn tante Ami verzekerde me dat alles in orde is nu. Nog wankel op zijn benen en met een flauw glimlachje rond de mond verliet hij het ziekenhuis in de hoofdstad. Ami met emmers, pannen, slaapmat en wat-al-niet propte zichzelf voor hopelijk de laatste keer achter in het bakkie van de jeep, evenals neef Ousman die de zakken bloed verzorgd had voor de transfusie.
Zucht. Ik hoop voorlopig geen ziekenhuis meer te zien. En dat geldt ongetwijfeld ook voor stoere Ami die een week lang aan zijn zijde gebivakkeerd heeft. Op zaal, slapend op een Afrikaans matje. Respect!
Het is niet alles pais en vree hier, ondanks dat ik regelmatig schrijf hoe gelukkig ik me hier voel. Met sponsordochter Mama heb ik al meer dan anderhalve week geen contact gehad. Geen belletje van haar of van mij, niks niet. Ze heeft me tot tranen toe  - letterlijk, en dat wil wat zeggen – ‘beledigd’. Sinds de bouw van de Afrikaanse hut begon gedraagt ze zich onbeschoft. Het gaat heel erg op jaloezie lijken. Omar en zijn vrouw Oumi zijn de boosdoeners. Ze hebben in haar ogen alles fout gedaan wat je maar fout kan doen. Dat ze mijn vrienden zijn die ik bovendien vertrouw was de limiet klaarblijkelijk voor haar. Toen ik na twee keer de telefoon ‘ophangen’ het opgaf om nog met haar te spreken, kwam ik haar tegen op het kruispunt. Ik stopte en keek in de achteruitkijkspiegel of ze naar me toe zou komen. Hautain maakte ze met een wuivend handje een gebaar van “Go! Go!”.  Klaar dus. Iedereen mag zich er tegenaan bemoeien – “she is your daughter Mama!”- maar zolang ze niet naar me toekomt heb ik geen behoefte aan contact. Een eufemisme voor hoe woest ik op haar ben. Verwend nest. Klaar dus even.
Misschien doet storm en regen wel hetzelfde met mensen als in Nederland. In de klassen is het onrustig en de ene aanvaring volgt op de andere. Matou scheldt zittend tussen de kinderen op de speelplaats de huid vol van haar collega. “You are a liar! A liar!”  Ik ben geschokt. Iemand een leugenaar noemen is niet niks in mijn ogen. “ Oh that is nothing. We can call each other a liar,” legt ze me desgevraagd uit en gaat verder met schelden. Ik keer haar de rug toe. Discussie heeft geen zin.
Een van de juffen vertelt dat er dieven in het dorp zijn. Ze stelen alles wat los en vast zit. Bij twee winkeltjes hebben ze al meer dan 50.000 dalasis geroofd. Mijn ramen, denk ik gealarmeerd. Die laat ik de laatste tijd open omdat er toch tralies voor zitten. “ Fat! Fat! Go home Tineke and close them. Fat! Fat!”  Snel, snel naar huis dus. Op het weggetje voor mijn huis zie ik de auto van Manlafi. Ik stap even uit om te vragen of hij de brief al klaar heeft waarin staat dat ik geen toerist ben maar vrijwilliger op school etc. Natuurlijk loopt dit praatje uit en even later hoor ik luid getoeter
buiten.  De broer van de eigenaar van mijn compound, Tumani, hangt woest uit het raampje. “ You know double parking is forbidden?!” Zijn woede slaat zmaar op mij over, temeer omdat Tapha die ochtend ontdekt heeft dat van een van de bananenbomen een grote tros gekapt is. Door wie?!
“It is also forbidden to cut the bananas!” roep ik woest en verongelijkt, wetend dat hij zijn auto op mijn compound parkeert.
“ Who’s bananas! “ gilt de broer van de eigenaar hysterisch, “ from who are the bananas?!”
Aha, de valkuil.
“The bananas are from your brother but we water them and may harvest them!”  
Wat waar is, de eigenaar was zo blij dat ik zijn land verzorg dat hij me opdracht gaf alles te oogsten wat er op staat.
“You accuse me I steel the bananas!! And you close the door so I have to jump all the time!”
Er is geen houwen meer aan. Hij luistert niet meer en blijft maar schreeuwen. Manlafi aanschouwt het geheel in stilte, als een wijze heer.  Lijkt me dat ik hem maar om advies moet vragen. Hij legt uit dat de man waarschijnlijk jaloers is. Afrikaanse eigenschap. Het beste is Omar te bellen die het huis voor me geregeld heeft. Hij zal de eigenaar inlichten en die kan dan zijn broer een waarschuwing geven.
En zo gebeurt. ‘s Avonds belt Tumani even zo vrolijk Tapha op met de mededeling dat hij een nieuw slot gaat kopen voor de toegangsdeur zodat hij niet meer over de muur hoeft te springen. Over de bananen heeft niemand het meer. Die zijn weg.

Ik hoop dat de storm gauw over is, want zo was het wel weer genoeg aan calamiteiten.
vlnr Lamin, Abblay/Abdoel, Ami


Geen opmerkingen: