29 januari 2014

36 woensdag 29 januari



Ik ben op school. Veel te laat. Het is al pauze. Was ik vanochtend juist van plan naar school te gaan – ik was al laat doordat ik eerst de tuin moest bewateren - stond kleinzoon Malang plots voor mn neus.  
“Moet je niet naar school?” vraag ik hem, wijzend op  zijn kleren. Hij heeft geen uniformpje aan. Hij wijst naar zijn voet die zeer doet. Ik trek de kaplaarsjes uit en bestudeer de vuile voetjes. Eerst maar in de Omo en ik sommeer hem met zijn beentjes in de emmer te gaan zitten die ik zojuist voor hem gevuld heb.  Als hij uiteindelijk onder de pleisters zit bedenk ik me dat hij maar vast zijn nieuwe sandaaltjes aan moet krijgen. Volgende week is pas zijn vierde verjaardag, maar daar denken ze zelf waarschijnlijk helemaal niet aan. Doodstil staat hij op zijn nieuwe schoenen naast zijn fietsje. ‘Ja, nu kan je naar school”en samen fietsen we naar de Preschool waar ik  vandaag aanwezig hoopte te zijn.
Op school komt juf Mai direct naar me toe. Ik moet de radijsjes uit de tuin halen omdat de juffen niet weten wat ze ermee moeten. Dat krijg je als er tussen de gesponsorde schoolspullen zakjes onbekend zaad zit. Ze zaaien het maar hebben geen idee. Radijsjes..boewaah! en trekken een smerig gezicht als ik ze rauw in mijn mond steek.

Voor ik het weet is het één uur. De kinderen hebben ondertussen het bordje rijst al achter de kiezen en zijn naar huis. Nu is het tijd voor de staf om te lunchen.
“Tineke give me 50 dalasis for credit.Please!” Juf Mai smeekt me om geld zodat ze  credit voor haar mobieltje kan  kopen .. Ik zit op een veel te klein krukje voor de inmiddels vrijwel lege rijstpot en geef Mai een knipoog. In het midden ligt nog slechts een hoopje rijst, gekleurd door de groenten en de vis die er daarstraks op lag, voor de juffen zich eraan tegoed deden. Die gingen echt niet op mij wachten.
“Why you need to make a phonecall. Walk!” zeg ik lachend met volle mond.
”You want me to use my foot to Serekunda?”vraagt Mai me ongelovig terwijl ze tongklakkend haar hoofd afkeert.
Ik hou nog even vol en zeg dat ze toch net salaris gekregen heeft.
“It is too small Tineke, you know that.” Nee dat weet ik niet. Ze krijgen namelijk een goed salaris. Het punt is alleen dat ze zoveel lenen in de voorgaande maand dat bij ontvangst van het salaris dat bijkans opgaat aan het afbetalen ervan. Soms komt er een verkoper langs op school met de ‘mooiste juwelen’. De dames zijn daartegen niet opgewassen en kopen de plastic gouden oorhangers en diamanten armbanden op afbetaling.
“Thats true,”geven ze zowaar toe als ik ze dat voorhoudt.
“But I did not buy anything this month,”probeert Mai me te overtuigen, “I just payed the schoolfees for my children.”
 Met het schoolgeld dat ze moest betalen trekt ze me over de streep maar ik laat het niet blijken. Als de andere juffen door hebben dat ik haar iets geef stormen ze allemaal op me af.
 Ik probeer ondanks de discussie het restje rijst naar binnen te werken. Zelf zeggen ze geen woord als ze eten, op het gevaar af niet genoeg naar binnen te krijgen. Dat geldt klaarblijkelijk niet voor mij.
“I am too batata to eat,”zeg ik zuchtend, ik ben te moe. Juf Hawa vindt dat ik beter op moet letten en lijkt bezorgd te zijn over mijn steeds dikker wordende buik die zeer doet. Ongetwijfeld is de breuk inmiddels verdubbeld. Het lijkt me niet uit te maken. De chirurg in Nederland zei me al dat er een grote mat in aangebracht zou moeten worden.  Groot groter grootst.  Wat maakt het dan nog uit?! Ik bedwing de breuk maar weer met de zwarte niergordel en neem vanmiddag rust. Deur op slot, benen omhoog en alleen maar schrijven.

Een ochtendje op school heeft allang niets meer met lesgeven te maken.  De klussen waarvan ze vinden dat ik die als enige op kan knappen hopen zich op gedurende de dagen dat ik er niet ben.
“Tineke, je moet, je moet, je moet…..” Soms weet ik niet wat ik het eerst moet doen. Alles lijkt even belangrijk.
Vandaag moet ik de man bellen die nog steeds geen controller op de watertoren aangebracht heeft.  “We don’t call anymore. Nothing is happening. Please you call.” Ik mag de boeman uit gaan hangen en de man voor de zoveelste keer op zijn donder geven.
“Send somebody with the controller,” zeg ik beslist nadat ik hem eerst omstandig in het Mandinka begroet heb. Als hij me teveel tegenspreekt geef ik de mobiel aan Matou die het gesprek af mag maken. Al honderd keer heeft hij gezegd dat hij zou komen.
“Het is een leugenaar,”  zeg ik tegen de hoofdjuf, “volgens mij heeft hij dat ding allang niet meer, verloren of verkocht of weet-ik-veel. Daarom komt hij niet.”
De hoofdjuf zucht nog maar eens en keert haar hoofd af. Ondertussen heeft ze een nieuw probleem voor me bedacht. De watertoren lekt en de pijp moet afgedicht. Zelf hebben ze het geprobeerd met sellotape. Nu is het mijn beurt om in stilte te zuchten.  Thuis heb ik een flinke rol ducktape liggen. “Tineke you have to give that tape to Ousman now now now, because very soon he has to go to school.” Fatou hoofdjuf spoort me aan vooral nu de tape te geven omdat meester Ousman na schooltijd door moet naar zijn eigen opleiding.  Dus sjees ik naar huis op de fiets om de rol op te halen. Als ik terugkom en de juffen al rond de rijstpot zitten, wil ik het niet zomaar afgeven. Voor je het weet is de hele rol leeg. Mijn maag rammelt. De lunch moet maar even wachten.
De juffen kijken herkauwend toe hoe ik  Ousman – hoog in de toren -  aanwijzingen geef.  
“ Cut a rope from the cloth,”roep ik naarboven. Hij moet een reep stof om het lek binden in de hoop dat dat het water even stopt, zodat de tape er omheen kan. Het mag belachelijk lijken, maar dit soort aanwijzingen zijn onmisbaar als je iets goed gedaan wil hebben. Zelf rommelen ze maar wat.
Als het hem gelukt is en naar beneden geklommen is, mag hij nog snel even mijn jerrycans binnenzetten. Tapha werkt vandaag aan de auto en dus is er even geen vervoer. De flessen heb ik ondertussen al met de fiets naar huis gebracht.

De lunch smaakt me niet. Zoals gezegd ben ik te moe om te eten. De juffen doen de klassen op slot. Juf Mai blijft bij mij in de buurt. De knipoog die ik haar gegeven heeft heeft ze vertaald in ‘ja ze gaat me iets geven’.  Het ontgaat Matou niet. Ik wil niet horen dat ze ook geld voor haar mobieltje nodig heeft en loop ogenschijnlijk onverstoorbaar naast de fiets door het hete zand richting shop.  Juf Mai volgt.  Ik hoor Matou brommen in de verte.
Bij de shop staan twee vrouwen met stapels paarse batik op hun hoofd. Lakens? Of Tshirt met rappa?  Ik ben er al een tijdje naar op zoek maar laat dat uiteraard niet blijken. Het zijn inderdaad gebatikte tweedehands Tshirts met een bijpassende wikkelrok. Mai onderhandelt en komt uit op 150 dalasis. Mooi, ik geef de dames 200 en Mai mag het wisselgeld hebben.
“Say hello to your son if you phone him!” Ze bedankt me omstandig. Ik ga naar huis. Rust. Hek op slot. Al zal dat nog heel moeilijk blijken want de kinderen rukken aan de deur van het hek. Ze weten dat ik er ben.
“Dookuwoo!” Ik werk! Dat moet ze uiteindelijk overtuigen mij met rust te laten. Insjallah!
Als je geen ADHD-er bent dan wordt je het wel hier ;-)

Geen opmerkingen: